De Figuranten - Zucco - theateratelier

Het maken van Zucco

Elke week wordt er in het Theateratelier van De Figuranten gerepeteerd voor de volgende twee voorstellingen, Episode 2 en 3 van onze cyclus Mama, Just Killed A Man. Wij geven je graag een inkijkje in ons repetitieproces.

Onze stagiaires Ward en Justine gingen in gesprek met vijf spelers uit ons Open Atelier. Zij werken sinds januari aan Zucco, een voorstelling met veertien spelers geïnspireerd door de tekst Roberto Zucco van Koltès.
Waar gaat de voorstelling over?

Raf: Kort samengevat gaat het over moord.

 

Bart: (vult aan) We onderzoeken ook hoe iemand tot het plegen van moord kan komen. En daaropvolgend eventueel het onderzoek: wat doe je met moord? Hoe reageer je daarop?

 

Mila: We werken rond Roberto Zucco en alle mensen die hij heeft vermoord.

 

Sofie: Alle aspecten rond moord komen aan bod: het heeft soms ook iets tragikomisch. Ook de ethiek komt aan bod. We hebben gediscussieerd en gesproken over hoe iemand tot moord kan komen. Ik vond dat interessant.

"Ik vind de ontdekkingen die je kan doen interessant: het experimenteren over de aanleidingen waardoor iemand tot moord komt (of niet). Het doordenken in een bepaalde logica van iets of iemand, in een veilige zone (het toneel) vind ik ongelooflijk verrijkend."

Spreekt het thema je aan? Wat betekent het voor jou?

Bart: Moord is een thema waar ik zelf geen affiniteit mee heb, maar het is wel een thema dat overal is: je zet de tv of de radio op en het gaat over dood. Al dan niet geromantiseerd in films, verhalen of ‘fait divers’ in de krant, true crime podcasts… het is alomtegenwoordig. Ik vind de ontdekkingen die je kan doen interessant: het mogen experimenteren en praten over de aanleidingen waardoor iemand tot moord komt (of niet). Het doordenken in een bepaalde logica van iets of iemand, in een veilige zone (het toneel) vind ik ongelooflijk verrijkend. Ik vind het heel interessant om zo vrij en zonder taboe te mogen nadenken.

 

Tine: Het thema is niet iets waar ik erg mee bezig ben, want moord en dood is kwaadaardig. Maar: ik vind het stuk leuk en het feit dat er op een gekke manier ook humor in onze teksten verwerkt wordt. Gewoon het feit dat ik dat ik kan meespelen met een toneelstuk is voor mij al fijn.

 

Mila: Ik ben veel bezig met het stuk en het verhaal. Ik kijk graag naar films met seriemoordenaars en luister naar verhalen over moord enzovoort.

 

Raf: Voor mij is het thema moeilijk. Maar ik ben acteur, ik speel en probeer me in te leven in een rol.

Hoe verliep de eerste repetitie van dit deel van Mama, Just Killed A Man?

Tine: We hebben de tekst van Roberto Zucco gelezen, we hebben verschillende types uitgetest en geïmproviseerd met rollen, door verschillende typetjes mensen of een rollenspel te spelen… We werken ook altijd met een stuk nieuwe tekst waarvan we weten dat (Annelore (de regisseur nvdr) kennende) het nog altijd kan veranderen. Dat was de start.

 

Raf: In het begin is het altijd een beetje zoeken. We krijgen opdrachten om iets te spelen, maar het is niet dat je rol al vastligt. We testen dingen uit voor de voorstelling.

 

Bart: Aan de hand van een bestaand personage, Roberto Zucco, wordt er inderdaad verkend en geëxperimenteerd. Dat is het prototype waar rond er gewerkt en waar naar verwezen wordt. De scènes worden dan aan elkaar genaaid.

 

Raf: Het mooiste van allemaal is dat dat iedere keer afzonderlijke stukjes zijn. Hoe ze het doen, versta ik niet, maar je brengt je eigen scène en plots wordt alles één geheel! Het wordt een theaterstuk waarvan je zegt: “Allez, hoe komen ze daarbij?”. Ik kan dat niet, hoor. Maar daarom ben ik geen regisseur, hé. (Iedereen lacht)

 

Mila: Het was nieuw voor mij om écht over de dood te praten. Bij mijn andere stukken was dat niet zo en dat was moeilijk voor mij. Nu lukt het wel.

Hoe ze het doen, versta ik niet, maar het mooiste van allemaal is als we onze eigen afzonderlijke scène brengen en plots alles tot één geheel zien worden! Het wordt een theaterstuk waarvan je zegt: “allez, hoe kom je daarbij?”.

Hoe ziet een repetitie er gewoonlijk uit?

Sofie: Vaak is er een stukje monoloog die we moeten leren. En ook stukjes dialoog met anderen. Die stukjes worden dan door onze regisseur samengebracht en gevormd tot één geheel. Het is niet alleen het theaterstuk maar er wordt ook gewerkt rond de filosofische vragen die bij het thema moord horen. We voeren soms ook groepsdiscussies.

 

Raf: Dat begint al met het samen eten voor de repetitie. Samen aan tafel een boterhammeke eten en babbelen.

 

Bart: En op het einde van een repetitie soms een toonmomentje. Als we in groepjes zijn ingedeeld kunnen we dan naar elkaar kijken.

 

Tine: Het is ook een stuk experimenteren, eigenlijk. 'Laten we het eens op die manier proberen. Ne keer zo en ne keer zo.' Hoe komt het over op die manier. Wij proberen het gewoon samen uit. We krijgen tijdens de repetities vaak de tijd om in groepjes te repeteren of om onze tekst te leren. We kunnen dan ook experimenteren met hoe wij onze tekst zouden brengen.

 

Bart: Binnen bepaalde richtlijnen krijg je heel veel vrijheid om je eigen interpretatie in te vullen. Met de regisseur die dan feedback geeft.

 

Tine: Eigenlijk ook een stuk improviseren.

Waarover gaat je monoloogje? Wie speel je volgens jou?

Raf: Van mij gaat het over iemand die denkt dat hij zal sterven. Hij vraagt aan de dokter  hoe lang hij nog te leven heeft. En hij krijgt te horen dat hij 100 jaar wordt. Hij is bij de dokter omdat hij denkt dat hij vroegtijdig zal sterven.

 

Mila: Van mij komt het erop neer dat ik een tikkende tijdbom ben. En dat ik bang ben om  te sterven, maar ook om iets te doen waar ik spijt van krijg.

 

Tine: Mijn personage ziet het leven en de speciale momenten daarin als een vorm van snapshots. Een soort polaroidfotocollectie. De monoloog is een heel hectische opsomming van allemaal dingen die mislopen. Bv. Geen muntje vinden voor je kar in de winkel. En dat je als kind altijd iets groter wilde. Maar ziet dat je nu nog steeds telkens iets groter wilt. Ook de belachelijkheid van de perfecte selfie komt aan bod. Mijn personage zie alles een beetje als foto’s voor zich.

Heb je dingen bijgeleerd over het spelen?

Tine: Ik heb soms moeite om me volledig te laten gaan. Als ik een vreemd personage of een gekke bek moet trekken. Dan ben ik meer bezig met “Oei, het publiek zal mij toch niet raar vinden”. Ik heb geleerd dat het gaat over mijn rol en niet over mij als persoon. Is mijn rol raar dan speel ik die raar. Dat is juist de bedoeling van spelen. Maar dat loslaten is wel een grote stap.

 

Sofie: Ik pas me overal aan. Ik pas me aan elke rol aan. Als ik zelf iets moet maken steek ik er graag iets grappigs in.

 

Bart: De Figuranten is een erg veilige ruimte. En de ruimte ook durven in te nemen, dat heb ik  geleerd. Ook dat de vierde wand belangrijk is. Wij en het publiek. Ook leerde ik als je ergens in een rol moet kruipen, dat je niet bang moet zijn om het groot te maken. Je kan er dan in- en uitstappen, weer kleiner maken als het nodig is.

 

Mila: Voor mij als jongste van de groep (15) is het wel leuk om met al wat oudere mensen samen te spelen. Vroeger durfde ik mensen niet aan te spreken. Maar nu dus wel. Ik leer ook beter articuleren.

 

Bedankt voor het gesprek. We kijken uit naar de voorstelling!

Zucco gaat binnenkort in première tijdens Mad World 2023.

"Zou jij het kunnen? Iemand vermoorden?"

Mad World 2023

De Figuranten - Theater Ensemble - Beautiful Monster

Onze spelers over het Theateratelier en over Beautiful Monster

We gingen met vier spelers van ons vaste ensemble in gesprek, over theater en monsters.

Dag Patricia, Ronita, Raf, Marinka. Hoe lang spelen jullie op dit moment al bij De Figuranten?

 

Patricia: Voor mij is dat 9 jaar, intussen.

 

Raf: Ronita – mijn vrouw- en ik zitten hier 3 jaar.

 

Marinka: Ik ben samen met Raf en Ronita gestart. De drie jaar dat wij hier nu zitten is er toch ook veel veranderd. Vooral bij onszelf natuurlijk: je bloeit enorm open tegenover je eerste keer, en ook dat maakt het allemaal wat professioneler.

 

Raf: In het begin durf je ook weinig. Je houdt je kalm. Maar hoe langer je bezig bent, hoe meer je ook zelf dingen durft aanbrengen en naar die voorstelling toeleeft.

 

Ronita: Ik durf véél meer dan de eerste keer dat ik hier kwam. Ik heb nog met carnavalsstoeten meegedaan voor mijn tijd bij De Figuranten, dus ik had eigenlijk wel wat toneelervaring, maar toch kom je van ver: dat is niet te vergelijken met wat we nu doen.

 

Marinka: Voor mij was dit mijn eerste toneelervaring. We komen hier allemaal terecht van verschillende hoeken en kanten, en plots zitten we samen in deze organisatie. De eerste keer was ik heel nerveus, maar ik werd meteen verwelkomd. Het was alsof ik hier al jaren kwam. We zijn erg hecht.

Heb je veel aan die hechtheid?

 

Marinka: Ja, dat is fantastisch. Onlangs had ik een operatie, en ik kreeg een kaartje van de groep. Dat doet deugd. We zijn ook naast de vloer een groep die sterk aan elkaar hangt. Theaterbezoekjes, kaartjes, berichtjes, …

 

Raf: Tijdens corona hielp het ook wel om tenminste De Figuranten te hebben waar je telkens terecht kon. Zelfs toen alles via Zoom was. Dat was niet zo fijn, maar je had tenminste een vaste groep om eens mee te babbelen.

 

Patricia: Ook de medewerkers zijn er altijd voor ons. Als het even tegen zit, kan je tussen repetities door altijd wel bij iedereen terecht. Ik mag hier altijd langskomen voor een koffie’tje of om eens iets op te zoeken op één van de computers. Ik ben hier thuis.

"We zijn ook naast de vloer een groep die sterk aan elkaar hangt."

Marinka

Wat is jullie favoriete Figurantenherinnering?

 

Marinka: We zijn eens op repetitieweekend geweest naar Dworp. Daar hebben we hard gewerkt, maar ook veel gegeten en veel gelachen.

 

Patricia: Mijn schoonste herinnering is ook hoe Ronny, een speler die inmiddels gestorven is, toen met mij is beginnen dansen. Dat was een fantastische gast en zulke momenten zijn mooi om aan terug te denken. Daarnaast heb ik ook fijne herinneringen aan een jaar waarin we op het festival Spots op West mochten spelen. We gaan dat dit jaar opnieuw doen en daar kijk ik wel erg naar uit.

Wat is de meerwaarde van Spots op West voor jou?

 

Patricia: Op dat festival komen veel verschillende organisaties, verschillende leeftijden en achtergronden. Je leert mensen en organisaties kennen uit andere landen.

 

Raf: Ik ben vooral heel benieuwd, en heel blij dat we de voorstelling voor een nieuw publiek kunnen spelen.

"Als het even tegen zit, kan je tussen repetities door altijd wel bij iedereen terecht. Ik mag hier altijd langskomen voor een koffie’tje of om eens iets op te zoeken op één van de computers. Ik ben hier thuis."

Patricia

Kunnen jullie het proces van de voorstelling, Beautiful Monster, eens schetsen?

 

Patricia: Ik zat er van in het begin bij, en ben moeten afhaken door gezondheidsproblemen. Gelukkig kon ik terug inspringen en door de lockdown heb ik niet veel gemist; toen ik terug kwam was het nog te volgen. Of ja… in het begin improviseerden we veel over monsters … en ik dacht soms: wat wordt dit? Op een dag stond er dan plots een draaischijf in de repetitieruimte. Ja zeg, hoe gaan we dat doen? Ook die bracht me aanvankelijk vooral in verwarring, maar we zijn meegegroeid en alle puzzelstukjes vielen in elkaar. De laatste weken boeken we steeds meer vooruitgang.

 

Ronita: In het begin was die draaischijf echt heel lastig. Ik ben niet zo sterk in beweging, en vond het soms heel verwarrend, inderdaad. Soms had ik zelfs even pijn en moest ik fysiek doorbijten, maar we kennen Hein. Het komt altijd wel goed, en zoals Patricia zegt: alles smelt in elkaar.

 

Raf: We doen veel dingen die dan niet meer in de voorstelling komen. Die heb je dan niet nodig. Veel oefeningen, bijvoorbeeld met die schijf en met beweging.

 

Marinka: Goh, ik denk dat we die toch nodig hebben hoor. Die zijn ook nodig voor je eigen ontplooiing en zelfvertrouwen. Je leert ook op een bepaalde manier te bewegen, je te presenteren, en dat werkt volgens mij door in de voorstelling.

Kan je een voorbeeld geven van zo’n oefening waarbij je erg bent gegroeid?

 

Raf: Toen we Club Muller speelden ben ik erg gegroeid. Toen heb ik echt leren tonen wat ik kan. Bij elke voorstelling bouw je daarop verder. In het begin moet je van heel diep komen, uitzoeken hoe je bepaalde dingen doet, maar hoe verder je gaat, hoe meer je je eigen sterktes kent.

 

Ronita: Ik was in het begin niet goed met tekst. De eerste voorstelling waarbij ik meedeed had ik zelfs geen tekst. Vorig jaar kwam er dan een beetje tekst, nu wat meer. En zo kan ik langzaamaan beter worden. Ik ben heel veel gegroeid in die drie jaar.

"Ik was in het begin niet goed met tekst. Vorig jaar kwam er dan een beetje tekst, nu wat meer. En zo kan ik langzaamaan beter worden. Ik ben heel veel gegroeid in die drie jaar."

Ronita

Heins tekst is ook erg abstract, hoe hebben jullie samen met hem gezocht naar manieren om die te spelen?

 

Patricia: We hebben daar via die Zoomsessies veel over gesproken, heel analyserend.

 

Marinka: Ja maar ook doende. Je speelt dan iets, en Hein geeft ons dan opmerkingen. Probeer het eens zo, doe eens dat… en zo zoek je samen wat er werkt.

 

Patricia: En zo zoeken we ook de rolverdeling. Op basis van wat het beste werkt. Marinka is in een bepaalde scène een soort verteller, dat is omdat dat haar ligt. Hein werkt heel erg vanuit onze sterktes.

Hoe vond je inhoudelijk ankers in de tekst?

 

Patricia: Het is een heel boeiende tekst. Voor mij helpen de bekende figuren: de boze wolf en roodkapje, dat roept van alles op. Zo zag ik wel wat we moesten doen.

 

Raf: Toen ik het de eerste keer las, begreep ik er niet zo heel veel van. Door de tekst beter te lezen, te kennen, in de vingers te hebben… komt er eigenlijk wel van alles uit. Zo wordt het duidelijk. Gelukkig is hij wel makkelijk in te studeren.

 

Patricia: Hein heeft ook altijd veel nadruk gelegd op het idee van de cirkel. Dat sprak me erg aan, ik vond dat interessant. Het idee van die man en die vrouw en hun kinderwens zette me aan het denken. Hein had ook een boek liggen dat hij zelf gebruikte, en dat heb ik eens meegenomen naar huis. Dat staat vol symbolen en cirkels, teksten over mannen en vrouwen,…Daar heb ik veel aan gehad.

 

Marinka: Ik heb in al die jaren geleerd: stel niet teveel vragen, het komt altijd goed. Je kan vertrouwen op je regisseur en je medespelers. Iedereen is zo enthousiast, doet zo hun best, dat het toch niet mis kan gaan? We steken er heel veel tijd in, maar ook heel veel hart.

"Voor mij is het echt een uitlaatklep. Als ik hier binnen stap, is het alleen toneel. Ik wil gewoon spelen. Ik leef voor toneel. En voor mijn vrouw Ronita natuurlijk. (Lacht)

Raf

Wat is voor jullie de grootste reden om al die tijd in zo’n repetitieproces te steken?

 

Patricia: Voor mij zijn De Figuranten écht familie. Ik heb een doos vol spullen, mijn kinderen en kleinkinderen kennen het. Ik kan niet meer weg.

 

Ronita: Ik zit hier graag, zeker. (Lacht) Ik heb soms geen zin om te komen, ’s avonds ben ik erg moe, maar ik kom toch elke keer. Iets haalt me over de streep. Ik weet dat ik blij zal zijn als ik hier ben.

 

Raf: Voor mij is het echt een uitlaatklep. Als ik hier binnen stap, is het alleen toneel. Je moet mij niet gaan vertellen over je dag of vragen om op café te gaan, ik wil gewoon spelen. Ik leef voor toneel. En voor mijn vrouw Ronita natuurlijk. (Lacht)

 

Als ik thuiskom, heb ik vaak nog steeds erg veel adrenaline. Ik kan niet meteen in bed kruipen na zo’n repetitie

 

Marinka: Als je speelt, valt al de rest weg. Het is een goede manier om je hoofd even te legen. Je bent alleen maar je rol. Je kan eens een andere persoon zijn dan in het dagelijks leven. Je mag van alles dat je buiten niet mag of kan.

 

Patricia: Voor mij zijn De Figuranten écht familie. Ik heb een doos vol spullen, mijn kinderen en kleinkinderen kennen het. Ik kan niet meer weg.

 

Marinka: Inderdaad. Het is een uit de hand gelopen hobby. Mochten we ooit op wereldtournee kunnen, ik zou niet twijfelen.

Meer weten over het proces? Lees meer in de babbel met regisseur Hein Mortier.

“De ambitie is om een voorstelling te maken die niemand anders kan maken”

LEES MEER

De Figuranten - Mad World 2022

Het maken van Beautiful Monster

Beautiful Monster, onze laatste avondvullende productie, kan nu worden geboekt. Ons vaste ensemble staat alvast te popelen om deze voorstelling op jullie los te laten. Artistiek leider en regisseur Hein Mortier vertelt over het traject.

Kan je het traject van de voorstelling even schetsen?

Hein: De voorstelling staat in de traditie van De Figuranten en radicaal teksttheater; daarmee bedoel ik een tekst die je erg stevig bewerkt en steeds vervormt. In die stijl hebben we met theateratelier al Hamlet bewerkt, De Kersentuin, en het werk van Heiner Muller. Daardoor kwam ik erop om met Faust te werken. Die andere voorstellingen begonnen thematisch rond moderniteit te draaien, en Faust is een tekst die zich afspeelt aan het eind van de Franse Revolutie, en dus de overgang daarnaartoe vertegenwoordigt. Voor ons was het een verderzetting van die thematiek; de worstelende, absurde mens die de oude wereld verlaat.

 

Van daar zijn we begonnen met brokstukken uit de originele tekst. In het kader van mijn eigen Masteropleiding in Maastricht (Hein volgt de opleiding Master in Theatre, nvdr.) hebben we dan twee weken daarrond geïmproviseerd met een klein groepje spelers. Zo hebben we de basis gelegd van wat de voorstelling inmiddels is geworden. Er blijft wel nog maar één tekstfragment van toen over.

“Dit is een tekst voor twee personages,

gespeeld door tien acteurs”

Hein: Heel snel daarna kwam corona, en dat heeft er even ingehakt. We zijn toen de werking beginnen opsplitsen, maar het bood ook kansen. Vanuit de brokstukken ben ik gaan verder schrijven op basis van die improvisaties. Mijn coach uit de opleiding, Paul Pourveur, heeft al die elementen bekeken en me aangespoord om verder weg te gaan van het letterlijke Faustverhaal. Daardoor zit er nu maar één concrete scène in het stuk waarin je het verhaal van Faust goed herkent. Twee spelers spelen daarin God en De Duivel. Voor de rest is de tekst erg abstract geworden.

 

De tekst is erg modern en abstract, wat een uitdaging is bij improvisaties. Daarbovenop heb ik de tekst in principe geschreven in twee personages, maar we hebben tien spelers. Dus we zijn gaan interpreteren: de spelers hebben dagboeken geschreven voor de personages, om hen te laten verbinden met de tekst.

Samen op zoek naar een duidelijke lijn

De tekst is erg modern en abstract, wat een uitdaging is bij improvisaties. Daarbovenop heb ik de tekst in principe geschreven in twee personages, maar we hebben tien spelers. Dus we zijn gaan interpreteren: de spelers hebben dagboeken geschreven voor de personages, om hen te laten verbinden met de tekst.

Hoe doe je dat dan, een tekst voor twee omzetten naar een groepsproject?

Hein: Tijdens het schrijven hebben we beslist het schrijfproces op zichzelf te laten staan; de regie is voor daarna. Ik heb dus niet geschreven naar de spelersgroep, maar ben gewoon vertrokken vanuit de brokstukken die we hadden verzameld. Je schrijft waar het over gaat. Bij ons is de grootste trigger de scène geweest uit Faust waarin Gretchen een kind vermoordt. Daardoor werd het logisch voor ons om een tekst te schrijven voor twee mensen: een koppel dat zich de vraag stelt of ze een kind willen. Dus de tekst op zich is er één die bestaat uit twee stemmen.

 

Sowieso hebben we bij De Figuranten de gewoonte om heel eigenwijze teksten te spelen en te onderzoeken. We vinden handvaten door veel samen te lezen of te improviseren. Soms gaat dat makkelijker dan anders. De tekst op zich geeft weinig houvast; er is bijvoorbeeld geen klassiek conflict. We springen voortdurend tussen verschillende settings en gaan daarop dan nog eens tien spelers zetten. Dus centraal binnen ons proces staat het zoeken naar een duidelijke lijn samen.

 

Die centrale vraag over het kind hebben we dan bijvoorbeeld aangenomen als startpunt. De meeste van onze spelers zijn ook vader of moeder. Daarom was het erg voedend om in het begin te improviseren rond ouderschap: wat gebeurt er als je kind maar niet slaapt en je gewoon gek maakt? Dat maakt leuke dingen los, zoals slaapliedjes, maar ook diepe frustraties. Als je kind zes dagen niet slaapt begin je wel demonen te zien. Dat soort improvisaties verbinden de tekst erg met de individualiteit van de spelers, maar bouwt ook een lijn in de personages en die settings.

Hoe functioneren de spelers in het maakproces?

Hein: Er is erg veel trial-and-error. We hebben een tekst die zichzelf niet laat spreken, waarbij de spelers essentieel zijn om ze tot leven te wekken. We zitten ook veel samen aan tafel en zoeken uit hoe hij klinkt, welke intenties er zoal in zitten,… want een mooi afgelijnd conflict is er niet. Dus elke zin die er in de tekst staat is een zoektocht om te spelen. Zo geven we samen dat materiaal voeding. We hebben het bijvoorbeeld eens gespeeld als peuters, punkers,... Acteertechnisch is dat niet evident, dus steken we ook erg veel tijd in acteurstraining. De voorstelling wordt één grote trip, en die moeten we samen maken.

“Een tekst is dood en leeft door de speler”

Hein: Een tekst is dood en leeft alleen als iemand praat. Een zinnetje heeft niet een eenduidige betekenis. Zelfs al heb ik het geschreven, ook ik weet niet hoe het zal moeten klinken. Daarom zijn mijn spelers echt van levensbelang. In een sociaal-artistieke context helpt het om intenties groter te maken in het spel. Ik moet soms heel erg méé zoeken met de spelers naar een manier om tot de juiste intentie te komen. Soms moet ik situaties bijvoorbeeld wat aandikken om de spelers uit hun schelp te krijgen: improviseer je rond dat gillend kind en je speler reageert niet, dan ga je extremer. Je gaat dan bijvoorbeeld zeggen dat dat kind dood is. Je moet steeds op zoek gaan naar een sleutel met en voor de speler. Daarnaast hebben we heel wat aandacht voor de individuele speler en gaan we ook vaak één-op-één afspreken wanneer iemand zijn stem niet volledig vindt. Dat is de uitdaging van de regisseur. Soms is het frustrerend als het daardoor niet meteen in zijn plooi valt, maar de voldoening wanneer dat wel gebeurt is dubbel zo groot.

 

Als we in de flow van de repetitie zitten gebeuren er fantastische dingen. Ik word erg blij als spelers hun eigen interpretatie aan iets geven of als iedereen hun tekst studeert. Dan zit het atelier vol met groepjes spelers die aan het werk gaan en dat vind ik magisch.

 

Je kent sommige spelers langer dan anderen. Zie je veel groei in zo’n proces?

Hein: Het is zalig om iemand de speler in zichzelf te zien vinden; dat geeft vaak vleugels. Natuurlijk zie je bij mensen die al langer komen dat ze wat meer vertrouwen hebben, ook op de momenten dat het niet meteen lukt.

 

De verleiding in dit soort werk is er altijd om vooral plezier te voorzien voor de spelers. Dan geef je soms een leuke opdracht die artistiek niet meteen zoveel resultaat geeft. Hoe verder we in het proces zitten, hoe minder daar nood aan is. Op een moeilijk moment ga ik wel terug naar die speelsheid, maar het is super om zoals vandaag aan tafel te kunnen zitten en de tekst uit te diepen.

“De ambitie is om een voorstelling te maken die niemand anders kan maken”

Hein: Door heel diep in een proces te gaan krijg je heel wat van de spelers: ze amuseren zich, ze ontdekken dingen over zichzelf, ze leren praten, ze leren lezen… je kan het ook over moeilijke zaken hebben. Wie groeit als speler, groeit ook als mens. Daarnaast geloof ik oprecht dat deze voorstelling enorm wint aan deze groep. Laat deze tekst door twee professionele acteurs spelen, en je kan ongeveer voorspellen wat er gebeurt. Zet er een sociaal-artistieke groep op, en de mogelijkheden zijn eindeloos. Het parcours van proberen, vallen en opstaan geeft zoveel elementen dat wanneer ze op z’n plek vallen, het eindresultaat héél eigenwijs is. Dat is ook mijn motor om dit te doen. De voorstelling die niemand anders kan maken, dat is onze ambitie.

Hoe beleven de spelers van Beautiful Monster het traject?

"Het is een echte uitlaatklep. Als ik hier binnen stap, is het alleen toneel."

Lees meer

Averno, een eerste keer theater maken

In Averno werkt De Figuranten samen met jongeren uit afdeling De Patio en De Korbeel in psychiatrisch centrum Kortrijk aan een voorstelling.

Voor veel jongeren is het de eerste keer dat ze aan theater werken. Wij vroegen hen hoe dat ging.

Wat wisten jullie al over theater voor jullie hieraan begonnen?

Salem: Ik had het enkel al eens op het nieuws gezien, iets over oorlog. Dat zag er wel interessant uit, maar meer weet ik er niet over. Volgens mij is theater acteren, even niet jezelf zijn of iemand anders worden om een show te brengen. Met Annelore doen we soms dingen waarvan ik nog niet helemaal snap waarom het theater is. Daarnet moesten we bijvoorbeeld gewoon rondstappen, dat vind ik soms wat gek.

 

Alicia: Ik vind het ook soms wel gek, maar vind het vooral wel leuk. Het ligt wat buiten onze comfortzone en is vooral raar omdat we het nog niet vaak hebben gedaan denk ik. Maar na een tijdje wordt dat wel minder ongemakkelijk. Ik ben wel benieuwd hoe we hier theater van kunnen maken.

Als jullie zouden kunnen kiezen, waar maak je dan theater over?

Salem: Wat me tof lijkt, is iets maken over oorlog, zeker nu met Oekraïne. Ik denk dat er veel mensen dat interessant zouden vinden of graag willen zien, want we zijn er toch veel over bezig.

 

Alicia: Ikzelf zou vooral iets met heel wat drama willen doen, omdat dat leuk is om te spelen. Het is lekker groots en een leuke uitdaging. Daarom wil ik ook graag actrice worden en speel ik ook soms mee met toneelstukken op school. Het is heel leuk om super extreme emoties te mogen brengen op een podium.

Het is leuk om super extreme emoties te brengen op een podium

Hoe was het proces tot nu toe?

Alicia: Omdat we elkaar niet kenden, deden we in het begin vooral kennismakingsopdrachten of legde ze heel veel uit. Maar nu zijn we vooral veel aan het praten en schrijven over onze eigen ervaringen, zodat Annelore daar een voorstelling van kan maken. We moeten dan stukjes opschrijven en dan maakt zij er iets nieuws van.

 

Salem: Ze vroeg bijvoorbeeld om iets over onze favoriete plek te schrijven, daarna moesten we rondstappen, stilstaan, iemand leest wat voor, we doen onze ogen dicht of juist niet. Ik weet nog niet goed hoe dat een toneelstuk gaat worden, maar ik denk dat we uiteindelijk al die dingen samen gaan brengen tot een toneeltekst die we kunnen spelen. Eigenlijk zou het wel zotter zijn als we gewoon een tekst kregen om te spelen, iets dat al bestaat. Maar ik ben wel benieuwd wat dit wordt.

Heb je al veel nieuwe dingen geleerd?

Alicia: Ja, theater is niet enkel een film naspelen of een simpel verhaaltje vertellen, maar kan veel breder zijn dan dat. Met elkaar in interactie gaan en iets geven aan een publiek, dat is al theater.

 

Salem: Annelore zegt ook altijd dat je voeten stevig in de grond moeten en je armen naast je lijf. Dat is de neutrale positie denk ik, dat ziet er wat beter uit dan met je handen in je zakken. Misschien dat je er ook wat zelfzekerder van wordt.

Het is leuk dat mensen ons gaan zien en kunnen kijken naar wat we doen, maar het is vooral erg mooi en leuk om als groep daarnaartoe te leven.

Hebben jullie zin in het toonmoment?

Alicia: Het is wel erg spannend, maar ik vind het wel beter dat we naar iets toe werken dan zomaar in het wilde weg oefenen. Het is leuk dat mensen ons gaan zien en kunnen kijken naar wat we doen, maar het is vooral erg mooi en leuk om als groep daarnaartoe te leven. Het geeft wel een groot gemeenschappelijk doel. En ik hoop uiteraard dat er veel drama in zal zitten, met veel ruzie en stemwisselingen. Het is tof om daar fysiek alles in te geven, dus ik hoop dat ik dat mag doen.

 

Salem: Dat hoop ik ook wel, maar ook dat we toch ook een stukje echt acteren. Onlangs nam Annelore een stuk tekst mee van een Grieks verhaal, en dan moesten we dat gewoon spelen. Dat hoop ik meer te mogen doen dan, want dat was echt heel mooi. Je weet dan dat het goed is, maar daar zit ook veel fantasie in omdat je jezelf even niet hoeft te zijn.

 

Alicia: Bij die eigen geschreven stukjes is het vaak wat persoonlijk, dat vind ik soms nog wat eng voor zo’n toonmoment. Maar misschien vinden we daar wel een mooi midden in. Het is ergens wel nieuw om eens iets van jezelf te brengen, maar fantasie en drama hoort er voor mij toch echt bij!

En hoe pakt Annelore, de Figuranten-maker achter Averno, dit aan?

"Op zoek naar manieren om het mythische persoonlijk te maken."

Lees meer

Averno, een theatertraject met jongeren uit de psychiatrie

In Averno werkt De Figuranten samen met jongeren uit afdeling De Patio en De Korbeel in psychiatrisch centrum Kortrijk aan een voorstelling.

Figuranten-maker Annelore Smits en de mythe van Persephone als inspiratiebron voor een theatertraject met jongeren uit de pshychiatrie.

Dag Annelore. Wie ben jij als maker?

Ik ben altijd graag met taal en literatuur bezig geweest. Ik heb daarom eerst Vergelijkende Moderne Letterkunde gestudeerd. In de opleiding Docent & Regie aan de Toneelacademie van Maastricht heb ik dan mijn liefde voor zelf theatermaken ontdekt. Daar vond ik ook een plezier in werken met teksten in combinatie met theater, dus vertrekkend vanuit literatuur of tekst. Ik heb dat altijd erg boeiend gevonden. Mijn zussen en vrienden lachen wel eens met mij, want ik werk altijd – of vaak - met Griekse mythes. Dat heeft me ook altijd gefascineerd of aangetrokken, maar het is soms moeilijk te weten waarom. Ik denk dat ik vooral graag zoek naar manieren om het mythische persoonlijk te maken. In dit project heb ik ook gekozen om te werken rond de onderwereld. Averno is een kratermeer dat de toegang tot de onderwereld zou zijn. Ik liet me inspireren door Louise Gluck, die de Nobelprijs voor literatuur won. Zij schreef bijvoorbeeld ook een aantal versies van de mythe van Persephone. Dat verhaal combineert voor mij heel wat elementen. Aarde versus onderwereld, verlangen naar een ander leven, moederschap en verlies,…Gluck slaagt er echt in om die kracht uit die mythe om te zetten naar iets persoonlijks en actueels. Mythes staan voor mij voor de grote thema’s en de vele vragen die we als mensen blijven stellen. De figuren en verhalen die al zo lang gekend zijn geven een enorme mogelijkheid om dingen open te trekken en uit te vergroten.

Samen theater maken

Kan je meer vertellen over dit project?

Het is een theaterproject met jongeren uit een psychiatrisch ziekenhuis in Kortrijk, verdeeld over twee afdelingen. Enerzijds heb je de Korbeel, jongeren tussen 14 en 18 jaar oud, en de forensische afdeling De Patio van dezelfde leeftijd. Normaalgesproken komen die afdelingen weinig met elkaar in contact, maar nu maken we elke dinsdag samen theater. Hiervoor heb ik al eens met de Korbeel gewerkt, in volle coronatijd. Toen mochten we maar per twee werken, dus hebben we korte duetten gemaakt. Toch is het niet zo dat ik daardoor nu sommige deelnemers al ken, dit is een compleet nieuwe groep. Je merkt dat sommigen elkaar beter kennen dan anderen, maar op zich ontstaat die groep opnieuw waar je bij staat. Ze doen allemaal mee, de een al liever dan de andere, maar ze staan er samen. We werken wel toe naar een toonmoment, maar ze zijn niet verplicht om te presenteren voor publiek. Wie dat niet ziet zitten kan gewoon mee experimenteren tijdens de repetities en daarna zien we wel.

Op zoek naar manieren om het mythische persoonlijk te maken.

Associaties met oude mythes

Jullie werken rond de onderwereld, gaan we dat in het toonmoment ook nog voelen of zoeken jullie meer abstractie?

Ik gebruik in improvisaties associatief elementen uit de mythes, zoals de granaatappels uit de mythe van Persephone. Elke week schrijven we ook samen. Ik interpreteer het dan breed. Bijvoorbeeld, vorige week hebben we gewerkt rond het beschrijven van een favoriete ruimte binnen- of buitenshuis. De meesten gingen een slaapkamer beschrijven, waarna ik dan vroeg om die plek kapot te maken en zo naar een soort hel of onderwereld te werken. Dat zijn mooie teksten geworden, en als alles goed gaat worden die ook gebruikt in het toonmoment. Ik heb ook eens een dialoog meegenomen, die ik zelf heb geschreven op basis van de mythe, die ze dan mochten spelen en interpreteren.

Maak je de jongeren expliciet duidelijk dat ze met een mythe werken?

In het begin niet, maar daarna wel. Na een paar repetities heb ik dat aangebracht, ik heb ook het boek meegebracht van Louise Gluck. De eerste reacties zijn wel soms weigerachtig, ze kennen de namen van de personages niet, dat roept het idee op dat het heel moeilijk is. We hebben ook al expliciet rond de mythe van Persephone gewerkt. Ik had ze dan uitgeprint en toen bleek dat één iemand ze al kende. Ik vind het fijn om mijn inspiratiebronnen te delen en die ook zachtjesaan of soms juist heel expliciet te incorporeren.

Open staan en laten groeien

Wat zijn de grootste uitdagingen bij deze groep?

Ik denk: je niet verontschuldigen voor jezelf. En ook wel: openstaan voor verschillende manieren van theater maken. Om die reden gaan we ook samen naar een voorstelling kijken. Niet iedereen heeft dat al gedaan en dat merk je, er wordt veel over gepraat. Ik denk dat het mee kan helpen om je voor te stellen wat theater allemaal kan zijn.

Dit project is voor de deelnemers een verplichting vanuit het ziekenhuis. Merk je dat ze zich anders gedragen dan pakweg ons jongerenensemble?

Je merkt vaak wel bij de binnenkomst dat ze soms met wat reserves zitten, dan duurt het een halfuurtje voor ze eigenlijk echt aanwezig zijn. Toch doen ze altijd goed mee met dingen die eigenlijk heel erg moeilijk zijn. Je kan sowieso niet spelen puur uit ‘moeten’. Ik ga ze dan ook niet dwingen om dat te doen, maar probeer te werken met wat er is aan motivatie en interesse. Toen ik de eerste keer zei dat we een toonmoment zullen doen, zeiden ze meteen ‘oh my god’ – daar moet je zacht mee omgaan. Ik denk dat er veel zijn die er wel goesting in hebben, maar dat mag even groeien. De interesse is er. Op dit moment werken we ook in een ruimte van het ziekenhuis zelf, maar binnenkort beginnen we te repeteren bij De Figuranten en ik vermoed dat die stap ook iets nieuws zal opleveren.

Ik merk dat als ik een opdrachtje geef, iedereen iets op hun eigen niveau en maat kan maken. Dat herinnert mij er zelf ook aan dat schrijven soms gewoon doén is.

Als jullie zelf teksten schrijven, zijn er dan dingen die jou zelf aanspreken?

Het is vaak een flard, maar die kan dan toch heel sterk zijn. Sommigen schrijven niet erg graag, maar als je dan dingen begint te vragen komt er wel veel naar boven. We lezen het voor terwijl we bij elkaar zitten in een kring, het voelt denk ik veilig aan. Ik houd ook alle teksten bij. Vaak is het een mooi moment en creëert dat op zich al iets. Onlangs zei iemand ‘mijn familieleden durven niet met elkaar te praten’, waarop ik dan zei dat ik dat een mooie zin vond. Ik schreef het op, en die deelnemer was verbaasd.

 

Ik benoem vaak wat ik mooi vind, ik probeer uit elke tekst iets te halen. Soms zijn de teksten – zelfs onbedoeld – heel poëtisch en soms kan ik er verder niks mee. Maar dat kan allemaal.

 

Iets voorlezen wat je zelf schrijft blijft altijd spannend, zelfs al heb je het al duizend keer gedaan. Er is dan wel een soort trots, en dat is ook heel terecht. Sommigen beginnen meteen te zuchten als ik zeg dat we gaan schrijven, maar ze doen het wel telkens en bijna altijd is het voedend voor de presentatie. Ik moet natuurlijk wel selecteren. Ze grapten eens een keer dat ik alle ideeën ging stelen voor een boek – dat ga ik uiteraard niet doen, maar er wordt erg veel gemaakt. Je merkt wel dat er mooie dingen uit hen komen, er is ook iemand die duidelijk een poëtische aanleg heeft. Dan merk ik wel dat als je een opdrachtje geeft, iedereen iets op hun eigen niveau en maat kan maken. Dat herinnert mij er zelf ook aan dat schrijven soms gewoon doén is.

 

Voor mij ligt er nu tussen die teksten een duidelijke link met de Persephone-mythe, maar die is erg associatief. Misschien zien de deelnemers die niet meteen, maar ik probeer het wel aan hen te communiceren. Zo kunnen we natuurlijk wel heel mooi samen te werken zonder dat ik iets uit hen forceer.

Lees ook wat de jongeren uit De Patio en De Korbeel vinden van de samenwerking:

"Het is leuk dat mensen ons gaan zien en kunnen kijken naar wat we doen, maar het is vooral erg mooi en leuk om als groep daarnaartoe te leven."

Lees meer

De Figuranten - De Pinker - Maandamano

Maandamano, iedereen krijgt kans om te schitteren

Hoe pak je een theatertraject aan in een BUSO school?  We vroegen het aan Griet Opsommer, de leerkracht van Groep 14, die met De Figuranten Maandamano op startte.

Fotograaf-danser Tuur Uyttenhove en danser Hendrik Lebon maken met de jongeren van Groep 14 een dadaïstische parade. Op het ritme van een eigen soundtrack zullen zij in de lente door het Woonzorgcentrum van Poperinge trekken.

Griet Opsommer: Vorig jaar maakten we kennis met De Figuranten vanuit onze type 3 werking. Daar zaten jongeren met mooie verhalen, maar die niet de taal vonden om die te vertellen. Via een subsidiedossier van Cultuurkuur wilden we daar een antwoord op vinden en daarvoor hadden we een partner nodig met ervaring in onze doelgroep. Maar ik was ook op zoek naar een organisatie die ons de mogelijkheid tot een professioneel eindresultaat kon geven. In de omgeving zijn er weinig mogelijkheden, dus daarom zijn we al snel bij De Figuranten uitgekomen. Persoonlijk kende ik de organisatie omdat ik al vaak naar voorstellingen ging kijken, dus ik had er ook wel wat vertrouwen in. De klik was er meteen en voor we het goed en wel beseften, waren we vertrokken met het project ‘Je heb nooit woorden teveel’ (waarbij drie jongeren een dichtbundel schreven in samenwerking met Maarten Inghels - Lees hier meer).

 

Tijdens dit eerste project kwam een mogelijk volgend traject enkele keer ter sprake. Ook hiervoor waren De Figuranten meteen enthousiast. Op school hebben we een groep, groep 14, waarvan ik dacht dat ze best wel wat voeling zouden kunnen hebben met theater. Daarom zijn we nu - los van een subsidiedossier - een traject op maat van deze groep aan het doen.

Ervaringen de moeite waard maken

In Groep 14  zitten een aantal mensen met een grote voorliefde voor het dramatische, maar er zit ook gewoon heel wat uitzonderlijk talent bij. Dat zijn dingen die de keuze voor theater hebben gegidst. Maar er is eigenlijk nog een andere reden waarom ik zo graag met deze groep wil werken. Deze jongeren zijn al wat ouder: door subsidiëring van de zorg weten velen niet wanneer ze zullen afstuderen. Ze zijn bijvoorbeeld 25 jaar en zitten toch nog in dat secundair. Daarin voel ik een grote plicht om het voor hen boeiend te houden. Het is een vrij absurde situatie, natuurlijk: door iets wat buiten hun controle ligt, kunnen ze de school nog niet verlaten en inruilen voor reguliere zorgverlening. Dat is hun schuld niet. Dan is het onze plicht als school om de ervaringen hier de moeite waard te maken. Ons project met De Figuranten kadert eigenlijk binnen dat idee. Het zou jammer zijn mochten deze mensen hun tijd gewoon moeten uitzitten. We proberen het open te trekken, en buiten de muren van de school te stappen. We zien integratie vaak als de buitenwereld die open moet staan om onze mensen te verwelkomen, maar het werkt ook omgekeerd: wij duwen hen naar buiten en zullen zo wel zorgen dat ze overal verwelkomd worden.

Door iets wat buiten hun controle ligt, kunnen ze de school nog niet verlaten en terecht in reguliere zorgverlening. Dan is het onze plicht als school om de ervaringen hier de moeite waard te maken.

Samen onderweg naar een eindresultaat

Nu, toen ik dat idee had, heb ik ook met de groep besproken of ze dit wilden doen en wat ze daaruit verwachtten. Het is altijd mijn bedoeling om hen in elke stap mee te laten denken. Gelukkig waren ze van minuut één enorm enthousiast. Voordat De Figuranten langskwamen, hebben we dan ook een klein voortraject in de klas gedaan om te kunnen starten van een gemeenschappelijke basis. Niet iedereen kent evenveel van theater, maar zo was de groei toch al ingezet voor alles begon. We hebben ook een aantal lessen stilgestaan bij ieders persoonlijkheid, om ons op een fijne manier voor te stellen aan Tuur en Hendrik. Iedereen heeft een soort poster gemaakt met alles dat hen typeert: fysieke kenmerken, maar ook dromen en ideeën. Dat was heel chique. De eerste sessie met Tuur was het uiteraard wat onwennig, maar dat heeft niet lang geduurd. Ze waren allemaal fan van Tuur Frituur en die vrijdagen zijn dan ook telkens opnieuw een echte hoogdag voor de groep.

 

We zijn ook al heel wat grappige dingen tegengekomen. In het begin deden ze vaak de voorbeelden van Tuur na, terwijl hij natuurlijk wilde dat ze hun eigen ding deden. Dat zijn geestige momenten, maar dat opent ook de mogelijkheid tot groei. Het is een enthousiaste, soms onstuimige groep, maar binnen dit project vinden ze ook veel tijd en ruimte voor serieuzere of diepere zaken. Ze zijn ook heel erg betrouwbaar, al kan de buitenwereld hen soms als wispelturig beschouwen. Ze zien dit echt als een heel groot engagement en gaan zich vast en zeker volledig smijten. Het is dan ook belangrijk dat ze een eindresultaat kunnen tonen – het is niet daarom dat ze hun best doen op vrijdag– maar het is wel een mooie kers op de taart. Ze krijgen niet vaak zoveel bevestiging op dat niveau. Veel mensen bekijken hen vaak enkel als personen met een beperking, maar theater geeft hen de kans om zichzelf te tonen als boodschappers van emoties, verhalen, fantasie.

Het is ook fantastisch om te zien hoe veel stille leerlingen toch degenen zijn die hier van opleven, niet enkel de grote monden. Dat betekent toch ook weer dat dit geweldig goed is voor hun zelfvertrouwen. Het is ook fijn hoe Tuur en Hendrik daarmee omgaan. Hun thema en de uitwerking zorgt ervoor dat ze echt aan de slag kunnen met hun sterktes, maar niet worden neergehaald door dingen waar ze niet goed in zijn of niet zo comfortabel mee zijn. Op een gegeven moment mochten ze ook ‘coronabeest’ spelen. Dat lag heel dicht bij het echte leven, maar breekt veel creativiteit open die hen echt doet stralen. Iedereen krijgt ook een rol die goed bij hen past, omdat ze niet alleen moeten spelen, maar ook de kostuums uitzoeken en zo. Iedereen vindt daarin wel iets waar ze in kunnen schitteren, en dat is machtig om te zien.

Lees ook het gesprek met fotograaf en regisseur Tuur Uyttenhove.

"Niemand luistert naar wat zij willen maar door te spelen met dadaïsme, en het idee van tovenaars uit volksstammen creëren we de mogelijkheid om een wereldbeeld te toveren dat zij willen zien."

Lees meer

De Figuranten - De Pinker - Maandamano

Maandamano, fantasie in De Pinker

De Figuranten bouwt in BUSO school De Pinker aan Maandamano. Wij babbelen met Fotograaf-danser Tuur.

Fotograaf-danser Tuur Uyttenhove en danser Hendrik Lebon maken met de jongeren van Groep 14 een dadaïstische parade. Op het ritme van een eigen soundtrack zullen zij in de lente door het Woonzorgcentrum van Poperinge trekken.

Kan je je eigen praktijk even schetsen?

Ik heb de dansopleiding in Tilburg en een mimeopleiding in Antwerpen gevolgd en kort daarop ben ik vooral bezig geweest met straattheater, bij Teater Excess in Gent. Na een tijdje was ik klaar voor iets nieuws en heb ik me gestort op fotografie, wat ik mezelf heb aangeleerd. Eenmaal je met kunst bezig bent, maakt het medium niet veel meer uit: je hebt een voeling die je kwijt wil in een esthetiek. De rest volgt. Op dat moment hielp fotografie me om mijn ei kwijt te kunnen, gezien ik ook behoorlijk wat blessures had. Zes jaar geleden ontdekte ik dan de wereld van het burlesque: dat is wat komischer, maar ik kan er enorm veel creativiteit en fantasie in kwijt, terwijl ik in fotografie vooral de donkerte opzoek. Dat typeert me, en dat is ook fijn aan de trajecten in Poperinge. Ik combineer er donker en licht. Eigenlijk schiet ik veel verschillende kanten uit, zolang ik bezig kan zijn: ik maak sinds kort ook muziek, ‘saunamuziek voor aliens’ (lacht).

Je werkt nu ook samen?

Ja, met Hendrik Lebon. We kennen elkaar van de opleiding in Tilburg. Hij is danser, acteur en maker en doet altijd heel veel projecten door elkaar. Hij is niet bang om buiten de black box te treden, wat enorm dankbaar is. Hij is heel erg rustig, een goeie tegenpool voor mijn hyperkantje.

 

Hendrik brengt ook veel fantasie mee. Hij gaat helemaal mee in alles wat je kan geven. Onlangs maakten we een ‘grot’ in Poperinge, met wat toneeldoeken. Dan is een Hendrik die dat vanzelfsprekend vindt erg mooi voor de jongeren.

We toveren het wereldbeeld dat zij willen zien.

Nu maken jullie een voorstelling bij BUSO school De Pinker?

Vanuit hun afdeling 3WEG was er vorig jaar een project rond poëzie in samenwerking met De Figuranten. Omdat dat heel erg meeviel, kwam de vraag om ook een voorstelling te maken met een andere groep. De begeleidster, Griet, is daarin een enorme steun. Het verloopt allemaal heel vlot, en dat hebben we te danken aan haar enthousiasme. Ze gaat in alles mee, durft groots te denken en is zo een welgekomen schakel tussen ons en de jongeren.

 

We werkten wel in een iets minder mooie ruimte; een oud ziekenhuis. Gelukkig is er de vrijheid en de fantasie om ook daar mee om te gaan. We trekken de gang op. Op die manier is het idee voor de voorstelling eigenlijk gegroeid. Aan de overkant is er een woonzorgcentrum, wat me deed nadenken over de tristesse die die mensen de afgelopen jaren hebben gezien. Dus dan zitten we daar plots met twee groepen die we kunnen samen brengen. Daarom maken we een stoet, die een beetje kleur brengt en uit de ruimte treedt.

Veel ruimte en vrijheid

Hoe begon je aan dat idee?

Ik heb het gevoel dat deze spelers – jongeren met een mentale beperking – vaak niet echt naar hun wereldvisie worden gevraagd. Toen ik daarover nadacht, ben ik beginnen te spelen met dadaïsme en het idee van tovenaars uit volksstammen. Dat schept de mogelijkheid om een wereld te toveren die zij willen zien. Dat klinkt misschien heel licht, maar dat is echt heel mooi om te zien.

 

Dus we gaan hen de straat op sturen en aan de mensen in het woonzorgcentrum proberen tonen hoe zij de wereld zouden willen veranderen. En dat allemaal door het te toveren, met kostuums te spelen,… Daar zie je mijn achtergrond in burlesque wel, ik ben een een man van de kostuums. Dat creëert een transformatie, iets waar ik graag mee werk en wat veel verbeelding op gang brengt.

Hoe kom je erop om dadaïsme te gebruiken bij die jongeren?

Ik had altijd al een fascinatie voor gekkigheid en transformatie – ooit heb ik een modecollectie van maskers ontworpen – maar het is ook een manier om een heel diverse groep bij elkaar te brengen. Deze groep is enorm verscheiden, ook wat betreft de uitdagingen als maker. Sommige spelers hebben meer voeling met spreken, anderen zijn sterker in bewegen. Dat zijn twee heel andere manieren van spelen, en in mijn onderzoek wilde ik die twee elementen echt samenbrengen. Transformatie is de brug daartussen.

 

Ergens komt dat ook van mijn bredere werk als procesbegeleider binnen De Figuranten. Niet toevallig heet de voorstelling die we nu maken Beautiful Monster, en tijdens een ziekteperiode heb ik de repetities begeleid. Toen werkte ik met de spelers van het open atelier rond het transformeren naar een wolf of een monster: dat zijn dingen die ik natuurlijk wel meeneem naar andere projecten. Dat is fijn aan zo’n inspirerende omgeving.

Achter alles zit een diepere emotie

Hoe breng je dat dan aan?

Op een bepaalde dag maakten we bijvoorbeeld dus die grot met lakens, en gaven Hendrik en ik voorbeelden van dingen die we graag in de wereld zouden toveren, waarna we het woord aan hen gaven. Iemand wilde graag muziek toveren, iemand wilde de meester doen stoppen met zeuren – ook dat is de max. Natuurlijk moet je dan verder kijken dan hetgeen wat ze dan zeggen, maar er zit wel ergens een diepe emotie achter die de motor voor meer kan zijn.

We hebben wel ideeën over wat we willen doen, maar je wil toch ook een openheid behouden voor als er iets onverwachts magisch gebeurt. Je wil daarop kunnen inspelen. Kunst is niet zeven sessies op voorhand vastleggen.

Je hebt intussen al wel wat sessies gedaan met deze jongeren, hoe is jullie dynamiek gegroeid?

In het begin was het vooral een grote uitdaging omdat ik met heel wat tekst wilde beginnen. Deze groep bestaat uit personen tussen de veertien en de zevenentwintig: dat creëert uiteraard heel wat uitdagingen. Het was dan ook gigantisch belangrijk voor mij om hun vertrouwen geleidelijk aan te winnen. In het begin zou er een andere coach zijn, die door omstandigheden niet meer mee kon werken. Dat compliceerde onze band natuurlijk, maar het is dan aan mij als coach om dat vertrouwen terug te krijgen.

En hoe vind je dat vertrouwen?

Door hen simpelweg te behandelen als doordeweekse spelers. Ze zijn niet anders dan anderen, en het is ook niet fijn om zo naar hen te kijken. Het is belangrijk om in alles wat ze je aanreiken mee te gaan en in te pikken. Zo is er een speelster die geobsedeerd is door liefde en verliefdheid – fantastisch, toch? Dat is een kans om het eens over dat thema te hebben! Tegelijkertijd is het belangrijk om focus te leggen op wat ze graag willen doen, wat ze kunnen en vooral niet op wat ze niet kunnen. Ik denk dat deze groep al veel te vaak hoort dat ze zogezegd iets niet kunnen. Een andere deelnemer is bijvoorbeeld niet zo bezig met theater, maar kan fantastisch mooi zingen en tekenen. Ideaal toch – we maken met haar gewoon een mooie soundtrack, zij tekent de poster. Waarom zou je haar uitsluiten of tot iets anders dwingen? Dat is het foutste wat je kan doen. Niemand wordt graag tot iets verplicht, maar je kan wél mensen triggeren en iets nieuws over zichzelf doen ontdekken door samen te zoeken naar wat hen typeert.

 

Daarom bekijken Hendrik en ik alles ook week per week. We hebben wel ideeën over wat we willen doen, maar je wil toch ook een openheid behouden voor als er iets onverwachts magisch gebeurt. Je wil daarop kunnen inspelen. Kunst is niet zeven sessies op voorhand vastleggen. Je raakt geïnspireerd door objecten of gebeurtenissen rond je. Op een dag zijn we de tuin van de school ingetrokken en hebben we bloemen en planten vastgemaakt aan bivakmutsen. Plots wandelt er iemand op je af met een tak van 3 meter – tuurlijk is dat onpraktisch, maar echt afbreken heeft geen zin. Je moet openstaan voor wat er gebeurt als je daar iets mee probeert te doen. Vorige week nog hebben we gedaan alsof we door de gangen vlogen, en de dingen waar die gasten dan mee afkomen… Dat koester je. Dat moét je koesteren. Iemand zei dat hij langs vulkanen was gevlogen, echt fantastisch.

 

In principe zijn de deelnemers botsauto’s, en Hendrik en ik zijn de bumpers aan de rand. We laten hen, binnen bepaalde grenzen, in het wilde weg uitproberen en fantaseren. En we bevestigen wat we zien.

Zijn er dingen die je meeneemt naar je eigen leven en praktijk?

Sowieso zou ieder mens baat hebben bij de onbevangenheid waarmee ze leven. Daarnaast kijk ik echt op naar de fantasie en de je m’en fous attitude waarmee ze dingen aandurven. Ik wens mensen dat ook toe: durven spelen, durven gaan, durven amuseren.

Lees ook de babbel met Griet Opsommer van BUSO school De Pinker

"Het is ook fantastisch om te zien hoe de stille leerlingen toch degenen zijn die hier van opleven en niet enkel de grote monden."

Lees meer

De Figuranten - Jongeren Atelier

Jong geweld uit ons Theateratelier voor Jongeren

Een babbel met Phoeby Bottin, één van onze jongeren

Hoe ben je in het theateratelier van DF terecht gekomen?

Ik zit op school in Sint-Joris en we moesten een organisatie bespreken die iets met armoede te maken had. De Figuranten was de enige organisatie die ik zag die me echt interesseerde. Ik wil ook in de richting van de kunsten wil verder gaan, dus ik had dan wat onderzocht en toen zag ik reclame voor de kampen. Dan heb ik mijn buurmeisje Anouk meegevraagd; puur toevallig dus.

 

Op het kamp durfde ik eerst niet alleen gaan. Wie weet was daar superveel volk dat ik niet kende. Maar uiteindelijk waren we met drie die elkaar kenden, en was de groep ook niet te groot. Ik vind dat wel fijn, zo kunnen we een betere band opbouwen en wat hechter worden dan zo’n gigantische groep. Daar voel ik me soms wat bang in. Voor mij was de beslissing om mee te doen out of my comfort zone, maar ik ben heel blij dat ik het heb gedaan.

Vrijer dan in de toneelschool

Toen bleek dat jullie ook wekelijkse ateliers doen, wilde ik meteen meedoen. Ik zit ook op de toneelschool en wil écht later verder gaan in theater. De ateliers vallen net na mijn uren op de toneelschool, maar ik doe het wel elke week – het komt gelukkig nét uit!

 

Toneelschool is ook heel anders. Dat is een school, ze moeten je iets bepaald leren. Bij DF zijn we veel vrijer over wat we willen en mogen doen, wat we willen leren. We werken wel naar iets toe, maar toch is er heel veel openheid. We leren ook veel bij omdat Max en Colette zelf nog ‘les’ volgen in het hoger. Het is ook superfijn om eens naar hen te gaan kijken als ze zelf spelen. Dat inspireert wel. Ik zou ook supergraag eens naar de volwassenen van DF te gaan kijken als zij spelen. Het is tof dat er altijd van alles aan de gang is. Je leert ook gewoon veel door naar elkaar te kijken.

Toneelschool is ook heel anders. Dat is een school, ze moeten je iets bepaald leren. Bij DF zijn we veel vrijer over wat we willen en mogen doen, wat we willen leren. We werken wel naar iets toe, maar toch is er heel veel openheid.

Proeven van theater

Tijdens het kamp was het echt heel vrij, van alles door elkaar, van veel proeven. Tijdens de ateliers werken we wel wat meer toe naar iets overkoepelend, maar ook daarin mogen we veel uitproberen. Overlaatst heb ik samen met Anouk een stukje uit de film ‘It’ gespeeld, compleet met een décor dat op ons neerviel! Het is zalig dat we zo’n dingen kunnen uitproberen. Het zijn heel gevarieerde ateliers. Max & Colette vragen ook veel naar onze interesses of geven opdrachten zodat we zelf wat input hebben. Zo hebben we onlangs bijvoorbeeld een zin moeten meenemen die iets te maken had met een tekst waar we rond werken.

Werken met andere teksten

We werken nu met teksten die al bestonden. Mijn tekst gaat bijvoorbeeld over hoe het soms oké is om te blijven staan in je leven. Dan kan je zien wat er van anderen is geworden; het is een nogal neerkijkende, negatieve tekst, dat is wel interessant. We hebben verschillende teksten gelezen, en dan mochten we kiezen welke we deden. Het is fijn dat we dat konden doen, en dat er daarnaast ook ruimte is om zelf teksten te schrijven. De tekst die ik nu heb vind ik zo mooi omdat ik me er wel in kan vinden.

Een hechte groep

We zijn wel echt een groep. Je kan je wel eens aan elkaar storen, maar we hebben veel aan elkaar. We zijn ook niet meer verlegen of gegeneerd naar elkaar. Als Max en Colette ons vragen om te dansen met onze ogen dicht, dan doen we dat gewoon. In het begin was dat nog wel eng maar nu durf ik écht te spelen.

Colette Goossens en Max Colonne begeleiden Jongeren bij De Figuranten. Lees het gesprek over hun ervaringen bij De Figuranten!

Lees meer

Heb je vragen? Zin om mee te doen?


De Figuranten - Jongeren Atelier

Onze regisseurs over het Theateratelier voor Jongeren

Een kijkje achter de schermen van ons Open Theateratelier voor jongeren en een gesprek met begeleiders, Max en Colette.

Sinds juli 2021 zitten Colette Goossens en Max Colonne bij ons in huis. Ze coachen onze jongeren en begonnen vanuit een reeks zomerkampen, die uitvloeiden in een mooi doorlopend weekatelier tijdens het schooljaar. Lees mee over hun ervaringen bij De Figuranten!

Hoe zijn jullie bij De Figuranten terechtgekomen?

Colette: Max en ik kennen elkaar uit onze opleiding aan het KASK in Gent. We zitten wel niet in hetzelfde jaar, maar hebben elkaars traject hier en daar gevolgd. Dat maakt het dus wel spannend, want we hebben nooit echt samen gespeeld.

 

Max: Ik ben De Figuranten op het spoor gekomen toen ze begeleiders zochten voor een zomeratelier. Toen had ik net Colettes voorstelling (Mijn broer: the walrus) gezien, waardoor ik meteen aan haar dacht. Colette en ik konden een heel interessante match worden: ik houd van wat ze doet. Als Colette over theater spreekt, heeft ze het over verbeelding en hoe je daarin een wereld kan maken. Zo lukt het ook om wél met actuele dingen aan de slag te gaan, maar om wel in die fantasie te kruipen.

Hoe werken jullie dan samen?

Colette: Het is gewoon een superleuke match: wij zijn allebei echte spelers, dus onze focus ligt ook op de jongeren. We hebben wel een oog voor het bredere plaatje, maar eigenlijk is dat onze branche natuurlijk niet.  Tegelijkertijd verschillen we ook heel erg. Max is een heel vlotte en generueze speler, ik moet soms wat aan de zijlijn observeren. Die combinatie is voor de jongeren denk ik heel interessant: zij zitten soms zelf nog met blokkades en dan heb je een Max die dat los zwaait. En ik, op mijn manier, kan naast de vloer sturen.

 

Max: Het is ook zalig dat daar ruimte voor is. We nemen die ook voluit in ons onderzoek van onszelf en de jongeren. Colette houdt een oogje in het zeil te allen tijde, ik heb vaak de neiging om mee te doen, om naast ze te gaan staan.

Jullie zijn begonnen met de zomerateliers en zijn nu een dik halfjaar aan het timmeren aan een traject. Kan je even schetsen hoe dat tot nu toe liep?

Colette: Zoals bij elk project zijn er afvallers en nieuwkomers. Dat creëert soms een jojo-effect, maar je groep evalueert ook heel sterk. Dat vormt soms wel een uitdaging wanneer je naar een volledige, afgewerkte voorstelling wil werken.

 

Max: Daarom zien we de periode nu vooral als een vooronderzoek. We kunnen een stukje daarvan tonen in april. In de zomerateliers was het enorm fijn dat we plots een weg vonden naar een minder conventionele vorm van verbeelding. Toen hadden we als startpunt gekozen om rond monsterlijkheid te werken, en dat wrikte een bepaalde vrijheid los bij hen die mij eerlijk gezegd van mijn sokken blies. Dat had ik nog nooit gezien in een atelier, en prikkelde ons enorm om er verder op in te gaan. We zijn dan gaan zoeken naar uitdagingen voor elk individu om hen als spelers los te maken en verhalen buiten onze vastgeroeste denkkaders te vertellen. We doen dat door jabbertalk, een manier van spelen met nonsenstaal, of door samen te schrijven.

Toen we als startpunt kozen om rond monsterlijkheid te werken, wrikte dat bij de jongeren een bepaalde vrijheid los die mij eerlijk gezegd van mijn sokken blies. Dat had ik nog nooit gezien in een atelier.

Jullie schrijven dus ook met de jongeren. Hoe begin je daaraan?

Colette: Eigenlijk heel simpel. We verzinnen een korte schrijfopdracht. Ze krijgen even wat tijd voor zich alleen en lezen dan het resultaat aan elkaar voor. We verzamelen dat materiaal en dan beginnen we te wikken en wegen: wat willen ze zelf nog vertellen?

 

Max: Eén keer is daar eens iets heel speciaals gebeurd. Een deelnemer had iets vrij duister geschreven, duidelijk uit een eigen ervaring. Via het schrijven ging dat toch plots over iets anders. Door gebruik van stijl in rap, iets slam poetry-achtig…ontstond er iets moois. Die tekst was ergens een hoopvolle blik in de toekomst.

Kinderen lijken soms aliens, maar eigenlijk liggen ze van dezelfde zorgen wakker als ik

Colette: Je voelt ook dat er bij de jongeren heel veel kwaadheid zit. Over dingen die ze zelf meemaken, maar ook gewoon over corona bijvoorbeeld. Dat heeft me echt verrast. Kinderen leken voor mij altijd aliens, maar nu zit ik daar zo dichtbij en zie ik dat ze met dezelfde zorgen wakker liggen als ik. Daarom zijn we nu rond die boosheid ook aan het werken, we trekken die uit elkaar. We reduceren het tot handelingen, die we dan in een soort choreografie aan elkaar kleven.

 

Max: Onlangs zagen we ook een voorstelling, Dissident van Larastaal/NTGENT. Een heel agressieve, woedende voorstelling over de fouten in het schoolsysteem. Je ziet dan jongeren vertellen over die ervaringen als een soort absurde waarheid, en je realiseert je dat jongeren nu gewoon veel woede ervaren.

Het is gewoon keimoeilijk om nu veertien te zijn

Max: Kwaadheid en frustratie over corona, school, jezelf zijn: nu veertien zijn is gewoon supermoeilijk. We willen dat niet per se verwerken in het atelier maar wel aan de slag gaan met die emotie, zoals in die choreografie. We zijn dan ook gaan kijken welke schrijvers er zijn die heel boos werk maken, en we dachten meteen aan Bukowski. Daarom zijn we met zijn gedichten aan de slag gegaan samen met de jongeren.

 

Colette: Soms moeten we het eens een keer of twee herlezen, soms zijn ze best gechoqueerd. Ze vragen ons soms of dat nu poëzie is, en dan moet je natuurlijk ja zeggen. Maar uiteindelijk, na zo’n paar keer te herlezen, krijgen ze er vat op. Ze beseffen ineens dat die teksten hen ook kunnen raken, of ook over hen iets vertellen. Ze vinden zich er plots in.

Dat klinkt wel als een grote, langdurige evolutie.

Colette: Klopt, al zien we ook nog veel schrik om bijvoorbeeld voor publiek te spelen. Een bezoeker in het atelier doet hen al eens in een kramp schieten, dus zoeken we ook naar manieren om die publieksmassa te breken. Op het toonmoment willen we hen misschien een route laten lopen, of net het publiek één per één een route om hen heen doen maken. We willen weg van de klassieke opstelling en de druk wat van de ketel halen voor hen.

Jullie zijn nu ongeveer een half jaar aan het werken bij ons. In hoeverre beïnvloedt dat jullie eigen groeiende praktijk. Volgend jaar werken jullie ook aan een voorstelling. Zal die ook inhoudelijk vertrekken uit de jongeren?

Colette: Dat is nog even afwachten. We vinden het belangrijk om naar de jongeren toe te bewegen, maar we willen ook echt iets bieden aan hen. We willen de mogelijkheid geven om een klik te vinden met materiaal dat ze niet kennen, dat wij hen kunnen brengen. Maar we zijn geen regisseurs. Het moet van twee kanten komen: dat vergt uiteraard wel heel wat tijd en energie.

Hebben jullie het gevoel dat er al een bepaald thema op het schap ligt?

Colette: We hebben al eens een heel erg lang gesprek gehad met de jongeren over wat ze precies wilden doen, wat ze nog willen vertellen. Ze mochten allemaal twee kernwoorden aanbrengen. Daarin zagen we vooral dingen rond identiteit terugkomen – maar dat is uiteraard heel breed en vaag. Nu, er was ook sprake van (on)zichtbaar zijn, niet gehoord worden,… ik denk dat we wel verder zullen gaan in die richting. Het wordt wel een uitdaging om daarin een ontsnapping te blijven vinden. Heel veel dingen die ze schrijven zijn best zwaar, ook door hun eigen rugzak. Ik hoop dat we dat kunnen overstijgen door het wat extremer te maken, of er een kwinkslag aan te geven.

We zijn met gedichten van Bukowski aan de slag gegaan. Ze vragen ons soms of dat nu poëzie is, en dan moet je natuurlijk ja zeggen. Maar uiteindelijk, na zo’n paar keer te herlezen, krijgen ze er vat op. Ze beseffen ineens dat die teksten hen ook kunnen raken, of ook over hen iets vertellen. Ze vinden zich er plots in.

En, zijn jullie eigenlijk gelukkig bij De Figuranten?

Colette: Ik vind dat écht een fantastische plek.

 

Max: Het is ook zalig om samen te werken met Jolyne (onze jongerenwerker, nvdr.) : de jongeren hebben zoveel vertrouwen en respect voor haar. Dat is een enorme meerwaarde als maker. Ook het vertrouwen vanuit de hele organisatie is heel fijn. Er hangt zoveel geschiedenis aan vast, dat is allemaal doorgestroomd naar de rest van het sociaal artistieke veld, en het is een geschenk om daarmee aan de slag te kunnen. Ik was me daar in het begin niet zo bewust van, maar het is bijvoorbeeld zalig om af en toe op verhaal te komen bij Hein, met al zijn ervaring, en dan uit te wisselen over methodes en zo.

 

Colette: Het is echt een warm nest, eigenlijk. Wat me heel erg ontroert is dat er bijvoorbeeld iemand in de groep zit die vaak honger heeft, en die krijgt altijd meteen een boterham met choco. Dan smelt mijn hart. Er is ook iemand die komt voor de gezelligheid, met een lichte interesse in theater en veel fascinatie voor de techniek. Het is zalig dat dat kan en mag. Het is ook fijn dat dat gebouw zo open is, er zijn niet veel deuren. Dat geeft enorm veel vrijheid, het voelt altijd alsof er superveel mogelijk is. Je zit precies op je eigen zolder en vindt heel de tijd spullen en ideeën om te gebruiken en te bricoleren. Je kan in de keuken repeteren of schrijven op de koer. We hebben zelfs eens in het décor van de volwassenen gespeeld. Dat was heel leuk. Ze hadden toen eens een verhoog en plots hadden ze een gevoel dat het ‘voor echt’ was.

Lees ook de babbel met Phoeby Bottin, één van onze jongeren.

"Bij De Figuranten zijn we veel vrijer over wat we willen en mogen doen, wat we willen leren. We werken wel naar iets toe, maar toch is er heel veel openheid."

Lees meer