In Averno werkt De Figuranten samen met jongeren uit afdeling De Patio en De Korbeel in psychiatrisch centrum Kortrijk aan een voorstelling.

Figuranten-maker Annelore Smits en de mythe van Persephone als inspiratiebron voor een theatertraject met jongeren uit de pshychiatrie.

Dag Annelore. Wie ben jij als maker?Ik ben altijd graag met taal en literatuur bezig geweest. Ik heb daarom eerst Vergelijkende Moderne Letterkunde gestudeerd. In de opleiding Docent & Regie aan de Toneelacademie van Maastricht heb ik dan mijn liefde voor zelf theatermaken ontdekt. Daar vond ik ook een plezier in werken met teksten in combinatie met theater, dus vertrekkend vanuit literatuur of tekst. Ik heb dat altijd erg boeiend gevonden. Mijn zussen en vrienden lachen wel eens met mij, want ik werk altijd – of vaak - met Griekse mythes. Dat heeft me ook altijd gefascineerd of aangetrokken, maar het is soms moeilijk te weten waarom. Ik denk dat ik vooral graag zoek naar manieren om het mythische persoonlijk te maken. In dit project heb ik ook gekozen om te werken rond de onderwereld. Averno is een kratermeer dat de toegang tot de onderwereld zou zijn. Ik liet me inspireren door Louise Gluck, die de Nobelprijs voor literatuur won. Zij schreef bijvoorbeeld ook een aantal versies van de mythe van Persephone. Dat verhaal combineert voor mij heel wat elementen. Aarde versus onderwereld, verlangen naar een ander leven, moederschap en verlies,…Gluck slaagt er echt in om die kracht uit die mythe om te zetten naar iets persoonlijks en actueels. Mythes staan voor mij voor de grote thema’s en de vele vragen die we als mensen blijven stellen. De figuren en verhalen die al zo lang gekend zijn geven een enorme mogelijkheid om dingen open te trekken en uit te vergroten.

Samen theater maken

Kan je meer vertellen over dit project?Het is een theaterproject met jongeren uit een psychiatrisch ziekenhuis in Kortrijk, verdeeld over twee afdelingen. Enerzijds heb je de Korbeel, jongeren tussen 14 en 18 jaar oud, en de forensische afdeling De Patio van dezelfde leeftijd. Normaalgesproken komen die afdelingen weinig met elkaar in contact, maar nu maken we elke dinsdag samen theater. Hiervoor heb ik al eens met de Korbeel gewerkt, in volle coronatijd. Toen mochten we maar per twee werken, dus hebben we korte duetten gemaakt. Toch is het niet zo dat ik daardoor nu sommige deelnemers al ken, dit is een compleet nieuwe groep. Je merkt dat sommigen elkaar beter kennen dan anderen, maar op zich ontstaat die groep opnieuw waar je bij staat. Ze doen allemaal mee, de een al liever dan de andere, maar ze staan er samen. We werken wel toe naar een toonmoment, maar ze zijn niet verplicht om te presenteren voor publiek. Wie dat niet ziet zitten kan gewoon mee experimenteren tijdens de repetities en daarna zien we wel.

Op zoek naar manieren om het mythische persoonlijk te maken.

Associaties met oude mythes

Jullie werken rond de onderwereld, gaan we dat in het toonmoment ook nog voelen of zoeken jullie meer abstractie?Ik gebruik in improvisaties associatief elementen uit de mythes, zoals de granaatappels uit de mythe van Persephone. Elke week schrijven we ook samen. Ik interpreteer het dan breed. Bijvoorbeeld, vorige week hebben we gewerkt rond het beschrijven van een favoriete ruimte binnen- of buitenshuis. De meesten gingen een slaapkamer beschrijven, waarna ik dan vroeg om die plek kapot te maken en zo naar een soort hel of onderwereld te werken. Dat zijn mooie teksten geworden, en als alles goed gaat worden die ook gebruikt in het toonmoment. Ik heb ook eens een dialoog meegenomen, die ik zelf heb geschreven op basis van de mythe, die ze dan mochten spelen en interpreteren.

Maak je de jongeren expliciet duidelijk dat ze met een mythe werken?In het begin niet, maar daarna wel. Na een paar repetities heb ik dat aangebracht, ik heb ook het boek meegebracht van Louise Gluck. De eerste reacties zijn wel soms weigerachtig, ze kennen de namen van de personages niet, dat roept het idee op dat het heel moeilijk is. We hebben ook al expliciet rond de mythe van Persephone gewerkt. Ik had ze dan uitgeprint en toen bleek dat één iemand ze al kende. Ik vind het fijn om mijn inspiratiebronnen te delen en die ook zachtjesaan of soms juist heel expliciet te incorporeren.

Open staan en laten groeien

Wat zijn de grootste uitdagingen bij deze groep?Ik denk: je niet verontschuldigen voor jezelf. En ook wel: openstaan voor verschillende manieren van theater maken. Om die reden gaan we ook samen naar een voorstelling kijken. Niet iedereen heeft dat al gedaan en dat merk je, er wordt veel over gepraat. Ik denk dat het mee kan helpen om je voor te stellen wat theater allemaal kan zijn.

Dit project is voor de deelnemers een verplichting vanuit het ziekenhuis. Merk je dat ze zich anders gedragen dan pakweg ons jongerenensemble?Je merkt vaak wel bij de binnenkomst dat ze soms met wat reserves zitten, dan duurt het een halfuurtje voor ze eigenlijk echt aanwezig zijn. Toch doen ze altijd goed mee met dingen die eigenlijk heel erg moeilijk zijn. Je kan sowieso niet spelen puur uit ‘moeten’. Ik ga ze dan ook niet dwingen om dat te doen, maar probeer te werken met wat er is aan motivatie en interesse. Toen ik de eerste keer zei dat we een toonmoment zullen doen, zeiden ze meteen ‘oh my god’ – daar moet je zacht mee omgaan. Ik denk dat er veel zijn die er wel goesting in hebben, maar dat mag even groeien. De interesse is er. Op dit moment werken we ook in een ruimte van het ziekenhuis zelf, maar binnenkort beginnen we te repeteren bij De Figuranten en ik vermoed dat die stap ook iets nieuws zal opleveren.

Ik merk dat als ik een opdrachtje geef, iedereen iets op hun eigen niveau en maat kan maken. Dat herinnert mij er zelf ook aan dat schrijven soms gewoon doén is.

Als jullie zelf teksten schrijven, zijn er dan dingen die jou zelf aanspreken?Het is vaak een flard, maar die kan dan toch heel sterk zijn. Sommigen schrijven niet erg graag, maar als je dan dingen begint te vragen komt er wel veel naar boven. We lezen het voor terwijl we bij elkaar zitten in een kring, het voelt denk ik veilig aan. Ik houd ook alle teksten bij. Vaak is het een mooi moment en creëert dat op zich al iets. Onlangs zei iemand ‘mijn familieleden durven niet met elkaar te praten’, waarop ik dan zei dat ik dat een mooie zin vond. Ik schreef het op, en die deelnemer was verbaasd. Ik benoem vaak wat ik mooi vind, ik probeer uit elke tekst iets te halen. Soms zijn de teksten – zelfs onbedoeld – heel poëtisch en soms kan ik er verder niks mee. Maar dat kan allemaal. Iets voorlezen wat je zelf schrijft blijft altijd spannend, zelfs al heb je het al duizend keer gedaan. Er is dan wel een soort trots, en dat is ook heel terecht. Sommigen beginnen meteen te zuchten als ik zeg dat we gaan schrijven, maar ze doen het wel telkens en bijna altijd is het voedend voor de presentatie. Ik moet natuurlijk wel selecteren. Ze grapten eens een keer dat ik alle ideeën ging stelen voor een boek – dat ga ik uiteraard niet doen, maar er wordt erg veel gemaakt. Je merkt wel dat er mooie dingen uit hen komen, er is ook iemand die duidelijk een poëtische aanleg heeft. Dan merk ik wel dat als je een opdrachtje geeft, iedereen iets op hun eigen niveau en maat kan maken. Dat herinnert mij er zelf ook aan dat schrijven soms gewoon doén is. Voor mij ligt er nu tussen die teksten een duidelijke link met de Persephone-mythe, maar die is erg associatief. Misschien zien de deelnemers die niet meteen, maar ik probeer het wel aan hen te communiceren. Zo kunnen we natuurlijk wel heel mooi samen te werken zonder dat ik iets uit hen forceer.

Lees ook wat de jongeren uit De Patio en De Korbeel vinden van de samenwerking:

"Het is leuk dat mensen ons gaan zien en kunnen kijken naar wat we doen, maar het is vooral erg mooi en leuk om als groep daarnaartoe te leven."

Lees meer