Een kijkje achter de schermen van ons Open Theateratelier voor jongeren en een gesprek met begeleiders, Max en Colette.

Sinds juli 2021 zitten Colette Goossens en Max Colonne bij ons in huis. Ze coachen onze jongeren en begonnen vanuit een reeks zomerkampen, die uitvloeiden in een mooi doorlopend weekatelier tijdens het schooljaar. Lees mee over hun ervaringen bij De Figuranten!

Hoe zijn jullie bij De Figuranten terechtgekomen?Colette: Max en ik kennen elkaar uit onze opleiding aan het KASK in Gent. We zitten wel niet in hetzelfde jaar, maar hebben elkaars traject hier en daar gevolgd. Dat maakt het dus wel spannend, want we hebben nooit echt samen gespeeld. Max: Ik ben De Figuranten op het spoor gekomen toen ze begeleiders zochten voor een zomeratelier. Toen had ik net Colettes voorstelling (Mijn broer: the walrus) gezien, waardoor ik meteen aan haar dacht. Colette en ik konden een heel interessante match worden: ik houd van wat ze doet. Als Colette over theater spreekt, heeft ze het over verbeelding en hoe je daarin een wereld kan maken. Zo lukt het ook om wél met actuele dingen aan de slag te gaan, maar om wel in die fantasie te kruipen.

Hoe werken jullie dan samen?Colette: Het is gewoon een superleuke match: wij zijn allebei echte spelers, dus onze focus ligt ook op de jongeren. We hebben wel een oog voor het bredere plaatje, maar eigenlijk is dat onze branche natuurlijk niet.  Tegelijkertijd verschillen we ook heel erg. Max is een heel vlotte en generueze speler, ik moet soms wat aan de zijlijn observeren. Die combinatie is voor de jongeren denk ik heel interessant: zij zitten soms zelf nog met blokkades en dan heb je een Max die dat los zwaait. En ik, op mijn manier, kan naast de vloer sturen. Max: Het is ook zalig dat daar ruimte voor is. We nemen die ook voluit in ons onderzoek van onszelf en de jongeren. Colette houdt een oogje in het zeil te allen tijde, ik heb vaak de neiging om mee te doen, om naast ze te gaan staan.

Jullie zijn begonnen met de zomerateliers en zijn nu een dik halfjaar aan het timmeren aan een traject. Kan je even schetsen hoe dat tot nu toe liep?Colette: Zoals bij elk project zijn er afvallers en nieuwkomers. Dat creëert soms een jojo-effect, maar je groep evalueert ook heel sterk. Dat vormt soms wel een uitdaging wanneer je naar een volledige, afgewerkte voorstelling wil werken. Max: Daarom zien we de periode nu vooral als een vooronderzoek. We kunnen een stukje daarvan tonen in april. In de zomerateliers was het enorm fijn dat we plots een weg vonden naar een minder conventionele vorm van verbeelding. Toen hadden we als startpunt gekozen om rond monsterlijkheid te werken, en dat wrikte een bepaalde vrijheid los bij hen die mij eerlijk gezegd van mijn sokken blies. Dat had ik nog nooit gezien in een atelier, en prikkelde ons enorm om er verder op in te gaan. We zijn dan gaan zoeken naar uitdagingen voor elk individu om hen als spelers los te maken en verhalen buiten onze vastgeroeste denkkaders te vertellen. We doen dat door jabbertalk, een manier van spelen met nonsenstaal, of door samen te schrijven.

Toen we als startpunt kozen om rond monsterlijkheid te werken, wrikte dat bij de jongeren een bepaalde vrijheid los die mij eerlijk gezegd van mijn sokken blies. Dat had ik nog nooit gezien in een atelier.

Jullie schrijven dus ook met de jongeren. Hoe begin je daaraan?Colette: Eigenlijk heel simpel. We verzinnen een korte schrijfopdracht. Ze krijgen even wat tijd voor zich alleen en lezen dan het resultaat aan elkaar voor. We verzamelen dat materiaal en dan beginnen we te wikken en wegen: wat willen ze zelf nog vertellen? Max: Eén keer is daar eens iets heel speciaals gebeurd. Een deelnemer had iets vrij duister geschreven, duidelijk uit een eigen ervaring. Via het schrijven ging dat toch plots over iets anders. Door gebruik van stijl in rap, iets slam poetry-achtig…ontstond er iets moois. Die tekst was ergens een hoopvolle blik in de toekomst.

Kinderen lijken soms aliens, maar eigenlijk liggen ze van dezelfde zorgen wakker als ik

Colette: Je voelt ook dat er bij de jongeren heel veel kwaadheid zit. Over dingen die ze zelf meemaken, maar ook gewoon over corona bijvoorbeeld. Dat heeft me echt verrast. Kinderen leken voor mij altijd aliens, maar nu zit ik daar zo dichtbij en zie ik dat ze met dezelfde zorgen wakker liggen als ik. Daarom zijn we nu rond die boosheid ook aan het werken, we trekken die uit elkaar. We reduceren het tot handelingen, die we dan in een soort choreografie aan elkaar kleven. Max: Onlangs zagen we ook een voorstelling, Dissident van Larastaal/NTGENT. Een heel agressieve, woedende voorstelling over de fouten in het schoolsysteem. Je ziet dan jongeren vertellen over die ervaringen als een soort absurde waarheid, en je realiseert je dat jongeren nu gewoon veel woede ervaren.

Het is gewoon keimoeilijk om nu veertien te zijn

Max: Kwaadheid en frustratie over corona, school, jezelf zijn: nu veertien zijn is gewoon supermoeilijk. We willen dat niet per se verwerken in het atelier maar wel aan de slag gaan met die emotie, zoals in die choreografie. We zijn dan ook gaan kijken welke schrijvers er zijn die heel boos werk maken, en we dachten meteen aan Bukowski. Daarom zijn we met zijn gedichten aan de slag gegaan samen met de jongeren. Colette: Soms moeten we het eens een keer of twee herlezen, soms zijn ze best gechoqueerd. Ze vragen ons soms of dat nu poëzie is, en dan moet je natuurlijk ja zeggen. Maar uiteindelijk, na zo’n paar keer te herlezen, krijgen ze er vat op. Ze beseffen ineens dat die teksten hen ook kunnen raken, of ook over hen iets vertellen. Ze vinden zich er plots in.

Dat klinkt wel als een grote, langdurige evolutie.Colette: Klopt, al zien we ook nog veel schrik om bijvoorbeeld voor publiek te spelen. Een bezoeker in het atelier doet hen al eens in een kramp schieten, dus zoeken we ook naar manieren om die publieksmassa te breken. Op het toonmoment willen we hen misschien een route laten lopen, of net het publiek één per één een route om hen heen doen maken. We willen weg van de klassieke opstelling en de druk wat van de ketel halen voor hen.

Jullie zijn nu ongeveer een half jaar aan het werken bij ons. In hoeverre beïnvloedt dat jullie eigen groeiende praktijk. Volgend jaar werken jullie ook aan een voorstelling. Zal die ook inhoudelijk vertrekken uit de jongeren?Colette: Dat is nog even afwachten. We vinden het belangrijk om naar de jongeren toe te bewegen, maar we willen ook echt iets bieden aan hen. We willen de mogelijkheid geven om een klik te vinden met materiaal dat ze niet kennen, dat wij hen kunnen brengen. Maar we zijn geen regisseurs. Het moet van twee kanten komen: dat vergt uiteraard wel heel wat tijd en energie.

Hebben jullie het gevoel dat er al een bepaald thema op het schap ligt?Colette: We hebben al eens een heel erg lang gesprek gehad met de jongeren over wat ze precies wilden doen, wat ze nog willen vertellen. Ze mochten allemaal twee kernwoorden aanbrengen. Daarin zagen we vooral dingen rond identiteit terugkomen – maar dat is uiteraard heel breed en vaag. Nu, er was ook sprake van (on)zichtbaar zijn, niet gehoord worden,… ik denk dat we wel verder zullen gaan in die richting. Het wordt wel een uitdaging om daarin een ontsnapping te blijven vinden. Heel veel dingen die ze schrijven zijn best zwaar, ook door hun eigen rugzak. Ik hoop dat we dat kunnen overstijgen door het wat extremer te maken, of er een kwinkslag aan te geven.

We zijn met gedichten van Bukowski aan de slag gegaan. Ze vragen ons soms of dat nu poëzie is, en dan moet je natuurlijk ja zeggen. Maar uiteindelijk, na zo’n paar keer te herlezen, krijgen ze er vat op. Ze beseffen ineens dat die teksten hen ook kunnen raken, of ook over hen iets vertellen. Ze vinden zich er plots in.

En, zijn jullie eigenlijk gelukkig bij De Figuranten?Colette: Ik vind dat écht een fantastische plek. Max: Het is ook zalig om samen te werken met Jolyne (onze jongerenwerker, nvdr.) : de jongeren hebben zoveel vertrouwen en respect voor haar. Dat is een enorme meerwaarde als maker. Ook het vertrouwen vanuit de hele organisatie is heel fijn. Er hangt zoveel geschiedenis aan vast, dat is allemaal doorgestroomd naar de rest van het sociaal artistieke veld, en het is een geschenk om daarmee aan de slag te kunnen. Ik was me daar in het begin niet zo bewust van, maar het is bijvoorbeeld zalig om af en toe op verhaal te komen bij Hein, met al zijn ervaring, en dan uit te wisselen over methodes en zo. Colette: Het is echt een warm nest, eigenlijk. Wat me heel erg ontroert is dat er bijvoorbeeld iemand in de groep zit die vaak honger heeft, en die krijgt altijd meteen een boterham met choco. Dan smelt mijn hart. Er is ook iemand die komt voor de gezelligheid, met een lichte interesse in theater en veel fascinatie voor de techniek. Het is zalig dat dat kan en mag. Het is ook fijn dat dat gebouw zo open is, er zijn niet veel deuren. Dat geeft enorm veel vrijheid, het voelt altijd alsof er superveel mogelijk is. Je zit precies op je eigen zolder en vindt heel de tijd spullen en ideeën om te gebruiken en te bricoleren. Je kan in de keuken repeteren of schrijven op de koer. We hebben zelfs eens in het décor van de volwassenen gespeeld. Dat was heel leuk. Ze hadden toen eens een verhoog en plots hadden ze een gevoel dat het ‘voor echt’ was.

Lees ook de babbel met Phoeby Bottin, één van onze jongeren.

"Bij De Figuranten zijn we veel vrijer over wat we willen en mogen doen, wat we willen leren. We werken wel naar iets toe, maar toch is er heel veel openheid."

Lees meer